FIGUREN
Bij het figuurrijden wordt gebruik gemaakt van de cirkels die op de vloer staan. De doorsnede van de cirkels zijn 4, 5 en 6 meter. De figuren worden voorwaarts of achterwaarts, binnenwaarts of buitenwaarts gereden op één been. De verplichte elementen (achtvorm, slangenboog, paragraaf en lussen) worden in cirkelvorm precies op de lijnen van de cirkel gereden en vraagt veel concentratievermogen van de rijd(st)er.
Het figuurrijden kent ook wedstrijden, in diverse klasses. De TCK bepaald in welke klasse je wordt ingedeeld.
De TCK (Technische Commissie Kunstrijden) laat, in samenwerking met de trainster, aan het begin van ieder seizoen weten in welke klasse een lid is ingedeeld en aan welke wedstrijden een lid deelneemt.